Sharon Ponsteen

Sharon Ponsteen

‘Was het zo lastig om ons te vinden?’

In maart 2019 vindt er in Well (Limburg) een ernstig verkeersongeval plaats. Twee auto’s komen met elkaar in botsing, waarna een van de auto’s een in de berm staande boom raakt. Drie jonge Poolse mannen komen om het leven.

Als blijkt dat de families recht hebben op een schadevergoeding, wil een letselschadespecialist in contact komen met de nabestaanden. Dat lijkt makkelijker dan dat het is. Instanties kunnen niet helpen. Op eigen initiatief vervolgt hij zijn zoektocht. Het duurt ruim twee jaar voordat hij weet wie ze zijn. 

Wiktoria en Kuba  

Op een klein uur rijden van Poznan, een stad in het westen van Polen, woont de 30-jarige Wiktoria. Het is koud, maar ze staat buiten te wachten. Haar tengere lijf oogt fragiel. Na het overlijden van haar vriend Kuba is Wiktoria bij haar ouders ingetrokken. Samen met haar dochters Zuzanna(3) en Zofia(2). “Dankzij mijn ouders heb ik de afgelopen jaren overleefd.”

De woning is opgesplitst voor drie families. Wiktoria loopt naar een slaapkamer die tevens dienstdoet als woonkamer. Haar stem klinkt luid, opgewekt zelfs, als ze over Kuba praat. Ze toont een video waar hij met Zuzanna aan het spelen is. “Ze lijkt precies op hem. Kuba heeft nooit geweten dat hij nog een dochter zou krijgen. Ik was net zwanger van Zofia toen hij overleed.” 

Al op jonge leeftijd vertrekt Wiktoria naar Nederland. Om geld te verdienen, maar ook omdat ze weg wil uit het dorp waar ze is opgegroeid. “Dit is geen plek waar je graag wilt blijven. Een baan vinden is moeilijk en levert weinig op.” In Nederland werkt ze bij een champignonkwekerij. Door weer en wind stapt ze op de fiets, negen kilometer, heen en terug. Ze begint om 06.00 uur en is vaak rond 20.00 uur thuis. Een groot sociaal leven heeft ze niet, maar via vrienden ontmoet ze Kuba. Haar wereld wordt groter. “Hij sprak Engels en een beetje Nederlands. Als je dat niet kunt, zoals ik, ben je volledig afhankelijk van tussenpersonen.”

In de jaren dat ze in Nederland is, wisselt Wiktoria vaak van woning, maar altijd blijft ze in de buurt van Horst. Veelal in huizen met meerdere Polen, waar ze haar kamer deelt met anderen. Ze vindt het prima. “We hadden de laagste inkomens, maar het was een veilige plek.” Eén keer had ze een afschuwelijke ervaring. “Ik woonde in een huis met veel arbeidsmigranten. Het was net een bunker. Iemand zette het in brand. We moesten vluchten en ik verloor al mijn bezittingen, ook mijn paspoort.” Haar baas, een Poolse vrouw, regelt een nieuw paspoort, maar houdt het voor zichzelf. “Ik moest eerst werken voordat ik het terugkreeg.” Het deed haar pijn, maar boos is ze niet. “Het was normaal best een aardige vrouw. Als iemand te langzaam werkte, ontsloeg ze hem niet meteen.” 

Als Kuba in haar leven komt, wordt alles makkelijker. Hij regelt veel. “Toen ik zwanger was, zijn we gaan samenwonen in Venray.” Ze betalen er cash. Kuba mag zich van de huurbaas niet inschrijven op het adres waar hij verblijft. Waar hij wel ingeschreven stond, weet Wiktoria niet. Waar hij werkte, ook niet. “Hij deed alles en niets, als hij een baan vond nam hij die aan. Hij schreef zich overal in, werkte voor verschillende uitzendbureaus en deed veel seizoenswerk, maar we hadden het goed samen. Weet je, jullie Nederlanders oordelen niet zo snel. Zijn aardig, groeten je en lachen veel. Dat is hier wel anders.” 

Ze loopt naar buiten waar de laatste zonnestralen haar gezicht raken. Achter het huis is een weidse vlakte waar Wiktoria vaak wandelt. “Ik ben niet graag in dit dorp, maar hier vind ik mijn rust.”

De fatale dag

Op de dag van het ongeval gaat Kuba volgens Wiktoria naar Horst. “Maar hij is overleden op een andere route en met andere mannen dan waarmee hij zou zijn. Nog steeds vraag ik me af wat hij daar deed.” De mannen kenden elkaar wel. “Ze zijn collega’s geweest, woonden zelfs een tijdje samen. Ze spraken geregeld af voor een biertje.” Maar wie hun families in Polen zijn, daarvoor had ze tot voor kort geen idee. 

Als Kuba die dag niets van zich laat horen, wordt ze ongerust. Ze vraagt een vriendin om het ziekenhuis te bellen. “Hij was niet binnengebracht, dus belden we de politie.” Een dag later staat de politie op de stoep. “Ze vertelden me dat de vader van mijn kind was gestorven, maar ik ben daar achtergelaten en er is nooit meer gevraagd hoe het met me ging. Ik moest alles alleen uitzoeken.” Wiktoria’s schoonouders regelen het transport van Kuba’s lichaam. Ook Wiktoria vertrekt naar Polen, terug naar het dorp waar ze liever niet wil zijn. Ze hoort nooit meer iets van een Nederlandse instantie.

De jaren na het overlijden 

Thuis wacht haar geen sociaal vangnet. Met Kuba’s overlijden valt ook de financiële zekerheid weg. Ze krijgt een maandelijkse toelage van 100 euro per kind. “Dat krijgt iedereen.” Van de lokale autoriteiten krijgt ze 25 euro per maand extra, maar dat is niet genoeg. “Als mijn ouders mij niet hadden opgevangen had ik het niet gered.” 

Ze weet niet dat er een verzekeringspolis is waar ze een beroep op kan doen. “Dat wordt je niet verteld.” Als Wouter Hensbergen van Tijbout Letselschadespecialisten contact met haar zoekt, is ze volledig in shock. “Ik was argwanend, maar toen ik hoorde wat hij had gedaan om mij te vinden, was ik erg dankbaar.” Met het geld kan ze de hypotheek van het huis betalen. “Zo kan ik straks weer voor mijn ouders zorgen. Onze toekomst is nu minder stressvol. Ik vind het fijn dat hij al die moeite heeft gedaan, maar het is toch gek dat het zo lastig was om mij te vinden.” “

Foto: Thijs Broekkamp – Small Stream Media

Zoektocht Tijbout Letselschadespecialisten  

In juni 2019 melden nabestaanden van een van de inzittenden zich bij Tijbout Letselschadespecialisten. Het bedrijf is niet onbekend met Poolse dossiers, ze hebben zo’n 250 tot 300 lopende zaken. Niet eerder was het zo lastig om nabestaanden te vinden. 

Hensbergen: “De familie van het eerste slachtoffer kwam binnen via een Pools advocatenkantoor. Zij kenden de andere inzittenden niet. Ook het Poolse kantoor wist niet wie de families waren.” Volgens Hensbergen is het onbestaanbaar dat als de schade van een van de inzittenden wordt vergoed, dat voor de andere passagier niet het geval is. Hoewel het niet zijn verantwoordelijkheid is, gaat hij op zoek naar de andere nabestaanden. “Natuurlijk is het fijn dat we een zaak in behandeling hebben, maar ik deed het in de eerste plaats omdat deze mensen er gewoon recht op hebben. Ze kunnen het geld vaak heel goed gebruiken.” 

Hensbergen zoekt contact met de politie. “Zij konden mij op dat moment niet verder helpen.” Hij haalt informatie uit het Proces-Verbaal en probeert het uitzendbureau te bereiken dat daarin vermeld staat. “Daar werd überhaupt nergens op gereageerd.” Vervolgens neemt hij contact op met het consulaat, maar zij geven aan geen verwijzende rol te hebben. Hensbergen klopt wederom aan bij de politie. “Ze wilden een lijntje uitzetten bij Europol, maar daar is nooit een reactie op gekomen.”

Hij besluit zelf verder te zoeken. In het Proces-Verbaal staat de naam van Wiktoria. Uiteindelijk wordt zij via social media gevonden. Wiktoria zoekt op haar beurt naar de familie van de andere inzittende. Hensbergen: “Het is een uitzonderlijke zaak. In eerste instantie omdat er drie mensen zijn omgekomen. Dat zien we gelukkig niet vaak. Maar dat het zoveel moeite kostte om de nabestaanden te vinden is apart. Dat zou niet zo moeten zijn.” 

Volgens Hensbergen zou het consulaat nabestaanden actief kunnen benaderen en op hulp moeten wijzen. “Ook de verzekeraar heeft een plicht om zich te melden, maar in deze zaak wisten ook zij niet waar de nabestaanden zich bevonden.”

Krystyna en Marek 

Terug naar Polen. Op zes uur rijden van Wiktoria, woont Krystyna. Als zij op Facebook een bericht van Wiktoria ontvangt, weet ze niet goed wat ze ermee moet. De vrouwen kennen elkaar niet. Toch besluit ze te reageren. “We hebben een ander verhaal, maar delen hetzelfde verdriet.”

De hoge flatgebouwen in een achterwijk van Lublin doen troosteloos aan. Via de intercom gaat een deur open, een geel stalen hek valt in het slot. Achter de deur staat Krystyna. Haar gezicht is getekend, het is lastig haar op leeftijd te schatten. Voorzichtig glimlacht ze. Krystyna woont hier met haar 12-jarige dochter. De kleine woonkamer staat vol met foto’s van toen haar man Marek er nog was. “We praten veel over hem. Dan zegt mijn dochter hoe graag ze papa nog een keer zou willen zien.” 

Voor haar ligt een brief van het Openbaar Ministerie. Het is het enige dat ze ooit van een Nederlandse instantie heeft ontvangen. Ze moest het laten vertalen. 200 Zloty betaalde ze ervoor, ongeveer 45 euro. Krystyna spreekt geen Nederlands. Marek deed dat ook niet. “Dat hoefde ook niet, want hij zou maar kort in Nederland zijn.” Ze hadden geen exact plan, wel een precies doel. Genoeg geld verdienen om een eigen huis te kopen. “Daarvoor moet je geld inleggen en dat hadden we niet. Werken in het buitenland was de enige optie. Marek wilde heel graag terug naar Polen.”

Nu ligt hij op het kerkhof, vlakbij haar huis. Ze wil het laten zien. Het regent en de wind is guur. Krystyna trekt haar capuchon wat verder over haar hoofd en loopt naar de kiosk om kaarsen te kopen. De warme gloed van de brandende kaarsen vormt een schril contrast met de donkere wolken. Marek ligt in een familiegraf, samen met zijn oom en opa. Krystyna vindt hier troost, maar beseft zich dat deze plek niet goed is voor haar dochter. “Ze wordt er verdrietig van.” 

Marek komt in 2017 voor het eerst naar Nederland. Hij werkt in een nertsenfokkerij in Limburg. “Hij haatte het daar. De stank en het doden van de dieren vond hij verschrikkelijk. De omstandigheden waarin hij werkte waren slecht. Hij moest er zelfs slapen. Hij wilde nooit meer terug.” Tot hij eind 2018 een aanbod krijgt van een Poolse vrouw die in Nederland woont. “Hij kon werken in een magazijn.” Ze kunnen op dat moment amper rondkomen. “Hij wilde het nog één keer proberen. Het kon nooit zo slecht zijn als in de fokkerij.”

Volgens Krystyna is Marek deze keer blij met zijn baan. Hij is tevreden over het uitzendbureau en zijn salaris. Waar hij precies werkte weet ze niet. “Het was in de buurt van Venray, maar ik ben er nog nooit geweest, dus ik heb nergens een beeld bij.” Ze vertelt dat Marek samenwoont met zijn neef en drie of vier mensen meer. Hij staat niet ingeschreven in het huis waar hij verblijft. “Ze deelden een kamer die ze huurden van een Poolse dame.” Marek moet de huur cash betalen. “Hoeveel dat precies was weet ik niet, maar het was per week meer dan onze maandhuur hier, ongeveer 275 euro.”

Foto: Thijs Broekkamp – Small Stream Media

De dag des onheils

Als Krystyna Marek op 24 maart 2019 niet te pakken krijgt, voelt ze dat er iets niet goed zit. Ze hoort via Mareks neef die ook in Nederland werkt dat haar man is verongelukt. Hij is 39 jaar geworden. “Zijn telefoon lag nog op zijn kamer. Hij heeft alles achtergelaten wat hij normaal gesproken nooit zou doen.” Ook voor Krystyna is het nog steeds niet duidelijk wat er precies is gebeurd.  Ze heeft nooit contact gehad met een Nederlandse instantie. Mareks neef regelt met het uitzendbureau het transport van Mareks lichaam. Krystyna trekt in bij haar schoonmoeder. “Marek was haar enige kind. Ik kon niet meer voor mezelf zorgen, stortte volledig in. Zonder mijn schoonmoeder had ik niet kunnen overleven.”

Krystyna weet dat ze het financieel zwaar gaat krijgen. “Er is hier niets om op terug te vallen. Geen werk betekent geen geld.” Ze schoolt zich om tot buschauffeur. Door een bureau voor sociale zekerheid wordt ze geholpen met een toelage voor haar dochter. Ze schakelt tevens de hulp in van een Poolse letselschadeadvocaat. Ze tekent een contract waarin staat dat ze 25% van de vergoeding aan het kantoor moet afstaan. “Maar ik heb nooit meer wat van ze gehoord.” 

Dat Hensbergen contact opnam, kwam geheel onverwachts. “Ik ben heel blij dat hij ons heeft gezocht.” De schadevergoeding is genoeg voor de eigen inleg voor een woning. Met haar salaris kan ze de hypotheek betalen. Ze huilt. “Ik mis Marek zo erg. Het enige wat we wilden was een eigen huisje. En nu komt hij nooit meer terug.”

Krystyna vindt het vreemd dat ze niet eerder gevonden kon worden. “Maar ik ben blij dat Wouter wel de moeite heeft genomen. Voor ons betekent dit heel erg veel.”

Letselschadetraject arbeidsmigranten

In het Proces-Verbaal is te lezen dat de bestuurder van de Poolse auto heel hard reed. Hensbergen: “Hij reed bovendien onverzekerd in een auto van iemand anders.” Dat betekent niet dat inzittenden geen schadevergoeding kunnen krijgen. Net als inwoners van Nederland, hebben ook arbeidsmigranten die in Nederland een ongeval krijgen recht op een schadevergoeding. 

“Omdat in deze zaak ook een Nederlandse auto betrokken was en de twee passagiers in de Poolse auto geen rol spelen bij het ontstaan van het ongeval, heeft Achmea, de verzekeraar van de Nederlandse auto, besloten om voor de inzittenden de volledige schade te vergoeden.” Voor de bestuurder ligt dat anders. “Zijn nabestaanden krijgen dat deel vergoed, waarvan de verzekeraar vindt, dat hun verzekerde aan het ontstaan van het ongeval heeft bijgedragen.”

Vrijwel altijd wordt na een ongeval Slachtofferhulp ingeschakeld. “Dat gebeurt door de politie. Op basis daarvan gaat Slachtofferhulp op zoek naar nabestaanden. Zij wijzen mensen op hun rechten.” De nabestaanden in deze zaak hebben nooit iets van Slachtofferhulp gehoord. 

Reactie Politie Limburg en Slachtofferhulp 

Volgens de Politie Limburg bestaat er geen vaste procedure na het overlijden van slachtoffers die in het buitenland wonen. “Uiteraard is het wel een taak van de politie om nabestaanden, voor zover die er zijn en opgespoord kunnen worden, te informeren.” Zo laat een woordvoerder weten. “Helaas kunnen wij dit vaak niet alleen, dus schakelen wij een ambassade, consulaat of Europol in om ons hierbij te helpen.” 

In deze zaak was het een hele klus om familieleden te achterhalen en te informeren. “Er is informatie opgevraagd via onze eigen afdeling, maar ook via Europol. Via allerlei kanalen zijn de families uiteindelijk geïnformeerd.” Vanwege privacy redenen kan de politie niet ingaan op hoe dit precies is gelopen. “Het gaat om kanalen binnen en buiten de politie.” De reden dat het zo lastig was om de nabestaanden te vinden heeft volgens de woordvoerder onder andere te maken met de taalbarrière en het feit dat er geen adres of verblijfsplaats bekend was. 

De politie laat weten dat zij Wiktoria persoonlijk in kennis hebben gesteld. “Omdat ze geen Nederlands sprak, gebeurde dat aan de hand van een tolkentelefoon. Daarna is er een vriendin gebeld om haar bij te staan. We hebben als politie gedaan wat we konden. De melding is doorgezet naar Slachtofferhulp.”

Het duurde meer dan twee jaar voordat de weduwes te horen kregen dat ze recht hadden op een schadevergoeding. Geld waarvan de verzekeraar al had aangegeven te willen uitkeren, maar ook zij wisten niet waar de nabestaanden waren. Wouter Hensbergen van Tijbout Letselschadespecialisten zocht meerdere keren contact met de Politie Limburg met het verzoek om contactgegevens van de nabestaanden. “Dat contact er inderdaad is geweest. We hebben een verzoek uitgezet bij Europol. Bij uitblijven van een reactie daarop is een herinnering gestuurd.” Hensbergen heeft hier nooit meer iets van gehoord. 

Inmiddels werken ze bij Politie Limburg met familieagenten. “Deze worden ingezet voor de nabestaanden bij een verkeersongeval met dodelijke afloop of zwaar letsel.”

Slachtofferhulp Nederland 

Slachtofferhulp Nederland laat weten dat er in deze zaak geen contact is geweest met de Poolse nabestaanden. “We kunnen niet achterhalen of er door de politie gegevens zijn uitgewisseld over de Poolse nabestaanden. Een registratie hieromtrent is in ieder geval niet te vinden.” Er is wel gesproken met de Nederlandse betrokkene en met getuigen die het ongeval hebben zien gebeuren. Slachtofferhulp is afhankelijk van de gegevens die ze krijgen van de politie. “Onze dienstverlening start nadat we die gegevens hebben ontvangen. Daarin wordt geen verschil gemaakt tussen slachtoffers of nabestaanden die in Nederland of in het buitenland wonen. In sommige gevallen komt contact niet tot stand, maar dan zijn er wel allerlei pogingen gedaan, zoals bellen, mailen of het sturen van een brief.”

Bron: De Limburger LS 22-01-2022

Dit artikel mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

* Een van de nabestaanden wil graag anoniem blijven. Op haar verzoek zijn niet de echte namen gebruikt. 

Deel dit artikel